Album: Het raadsel van Straat Magelhaes / Jan van Riebeeck in Zuid-Afrika

Reeks: Kapitein Rob
Nummer:5.12
Titel: Het raadsel van Straat Magelhaes / Jan van Riebeeck in Zuid-Afrika
(Titel) Aanvulling: zwart/wit
Type:Softcover
Status: Onbestelbaar
Uitgever(s): Rijperman, Paul
Auteur(s): Pieter J. Kuhn (QN)
Uitgekomen (1e druk): Week 47, 2003
Prijs (1e druk): € 6,95
Info: Verhaal 23: Het geheim van de Straat Magelhaes
Eerste publicatie in Het Parool 23 oktober 1951 - 25 januari 1952
Op de 2de Juli van het jaar 1598 kozen vier schepen, onder commando van de admiraal Olivier van Noort, zee om te trachten via Straat Magelhaes Indië te bereiken en om vervolgens van daar om de Kaap naar Nederland terug te varen. Dit zou dus een reis om de wereld worden. Van Noort is er in geslaagd deze tocht te voltooien; ruim drie jaar later zag hij de duinen van het vaderland weer, maar van de vier schepen, waarmee hij was uitgevaren waren er drie vergaan.
De reis van Olivier van Noort heeft een dramatisch verloop gehad. Het leek wel, of er van het begin af een noodlot zich meester had gemaakt van deze gedurfde onderneming. Bovendien kwam de admiraal herhaaldelijk in botsing met de vice-admiraal Jacob Claeszoon van Ilpendam, een goedaardige zachtzinnige man die echter tegen de wat ruwe van Noort niet was opgewassen. Na vele conflicten kwam het zelfs zover, dat van Noort de vice-admiraal in arrest liet stellen, hem beschuldigend van insubordinatie. Het vonnis dat de scheepsraad enkele weken later uitsprak was zeer hardvochtig: Jacob Claeszoon zou op de onherbergzame kust van Straat Magelhaes (waar de vloot van vier schepen zich toen juist bevond) aan wal worden gezet. Niemand twijfelde er aan, of dit betekende een langzame maar zekere dood. Maar wat er in werkelijkheid met de zeeman gebeurde weet niemand.
Kapitein legt na maandenlange omzwervingen aan in een kleine Braziliaanse haven en ontmoet daar kapitein van Noort en zijn zoon Olivier, directe nazaten van de grote ontdekkingsreiziger. Van Noort junior is hevig geïnteresseerd in de geschiedenis van zijn familie en vertelt Rob het verhaal van Jacob Claeszoon van Ilpendam die wegens muiterij werd achtergelaten op een onbewoond eiland in de straat Magelhaes.
Als Rob Olivier dan voorstelt om deze zaak eens aan een nader onderzoek te onderwerpen komen beide mannen voor vreemde verrassingen te staan.

Verhaal 24: Jan van Riebeeck in Zuid-Afrika
Eerste publicatie in Het Parool 26 januari 1952 - 4 april 1952
Kapitein Rob is naar Nederland teruggekomen en laat in op een werf aan de Lek in de buurt van Culemborg een nieuw zieljacht bouwen. Terwijl hij de voortgang van e bouw nauwlettend in de gaten houdt wordt hij aangesproken door een groep jongeren die zijn naam kennen. Bij één van hen blijkt thuis een portret van Rob's voorvader Robert Janszoon aan de muur te hangen. Als de jongeman dan van Riebeek blijkt te heten is Rob's belangstelling gewekt. Hij laat zich graag uitnodigen en vertelt over de moeilijkheden die de voorvaderen moesten overwinnen om de Kaap provincie te kunnen vestigen.
Creatie, plot, en scenario en tekeningen: Pieter J. Kuhn
Teksten verhalen 23 en 24: Evert Werkman.

De volgende tekst is integraal uit het voorwoord van het oblongboekje wat in 1952 verscheen.
Kaap de Goede Hoop werd in 1486 ontdekt door de Portugese zeevaarder Bartolomeu Diaz, die deze Zuidelijkste punt van Afrika Stormkaap noemde. Die naam werd echter spoedig veranderd, want inderdaad vestigde de koning van Portugal op deze kaap al zijn goede hoop; nu deze kaap was ontdekt zou immers de lang gezochte zeeweg naar Indië ook wel worden gevonden. Zijn verwachtingen werden niet beschaamd want twaalf jaar later lieten de eerste Portugese schepen hun anker vallen in Indische wateren.
De kaap zelf bleef gedurende twee eeuwen 'terra incognita. Dat wil zeggen af en toe voer wel eens een schip de Tafelbaai binnen maar dat was dan om te repareren of om de zieken een paar weken lang aan land te zetten. Voor de Oost Indische Compagnie bv. had de Kaap aanvankelijk geen enkele betekenis. Hoe de 'Heren Zeventien' er tenslotte toe kwamen Jan van Riebeeck uit zenden om te trachten op deze plek een steunpunt te vestigen voor de vloten van de Compagnie kunnen jullie in dit verhaal lezen. Het heeft lang geduurd vóór de Kaap aan de gestelde doeleinden beantwoordde. Pas omstreeks het jaar 1700, toen Van der Stel er gouverneur was, kon men spreken van een redelijke kolonie die over voldoende landerijen en vee beschikte om de schepen te voorzien van verse groente en vlees. Tot het jaar 1795 bleef het gebied onder gezag van de Oost Indische Compagnie. Daarna bezetten de Engelsen deze streek, maar in 1803 keerden de Hollanders er terug. Niet lang, want in 1806 werd de Kaap een Britse kolonie. Dat betekende voorgoed het einde van het Nederlandse bestuur. In de negentiende eeuw kwam het voortdurend tot botsingen tussen de Engelse bewindvoerders en de oorspronkelijke bevolking, die, liever dan zich te onderwerpen aan een vreemd gezag, telkens weer hun huifkarren oplaadden en met al hun bezittingen de 'grote trek' begonnen. Om ergens anders een nieuwe samenleving te stichten. Zo ontstonden o.m. Transvaal en Oranje Vrijstaat. De conflicten werden echter op de spits gedreven, toen bleek, welke enorme schatten de Zuid-Afrikaanse bodem bevatte: diamanten. Toen de Engelsen tenslotte de 'Boerenoorlog' wonnen leek het met de zelfstandigheid van de onderscheiden republieken gedaan, maar de geschiedenis heeft gelukkig een andere weg genomen. Het gebied, waarvoor Jan van Riebeeck drie eeuwen geleden de grondslagen legde, is thans de bloeiende en welvarende Unie van Zuid-Afrika.
 

Einde van deze pagina.