September 1969, een feest in een Romeinse villa. Maria Callas lijkt afwezig. Ze heeft amper aandacht voor het mondaine gezelschap om haar heen. Ze wacht op Pier Paolo Pasolini. Sinds de opnames van Medea zijn ze onafscheidelijk. Allebei voelen ze een onvoorwaardelijke liefde voor hun kunst. Tegelijkertijd worden ze gekweld door een gevoel eens een verscheurd door de keuzes in hun carrière. Ze verlaten het feest en leveren zich over aan de sensuele Romeinse nacht. De intense, platonische liefde die hen bindt, bloeit open tijdens hun reis naar Brazilië, Een magisch intermezzo in hun tragische levens.
